Oog in oog met Judith van Vlaanderen?

Gepubliceerd op 01-10-2024 , laatst bijgewerkt op 04-10-2024.
Type
Blog
Taal
Nederlands

Ontdek het hele verhaal in de expo 'Judith. Een Karolingische Prinses in Gent?' (Sint-Pietersabdij, 4 oktober 2024 - 19 januari 2025) en het wetenschappelijke verslag in het boek 'Judith of West Francia. Carolingian Princess and First Countess of Flanders. Biographical Elements and Legacy' (Brepols, 2024)

Isabelle De Groote; Caroline Wilkinson; Jessica Liu; Jessica Palmer; Steven Vanderputten

Wetenschap ontmoet kunst

Biologisch antropologen, historici en kunstenaars hebben hun krachten gebundeld om gedetailleerde virtuele beelden te maken van wat het hoofd van Judith van Vlaanderen zou kunnen zijn. Het gezicht werd gereconstrueerd op basis van een schedel die wetenschappers van de UGent onderzochten als mogelijk die van deze negende-eeuwse prinses.

De realistische beelden zijn het resultaat van een samenwerking tussen antropologen en historici van de Universiteit Gent, België, en craniofaciale experts van Face Lab, Liverpool John Moores University (LJMU), Verenigd Koninkrijk. Het project om de schedel van S127, één van bijna 300 graven ontdekt onder het Gentse Sint-Pietersplein tijdens een archeologische campagne van 2002 tot 2006, een gezicht te geven werd geleid door professor Isabelle De Groote. Zij riep de expertise in van professor Caroline Wilkinson, directeur van LJMU's Face Lab en een wereldberoemde craniofaciale identificatie-expert, en haar team om de gezichtsreconstructie van de schedel in graf S127 uit te voeren. Professor Wilkinson was eerder ook al verantwoordelijk voor de gezichtsreconstructie van de Engelse koning Richard III.  

Voor gezichtsherkenning gebruiken ze gepubliceerde wetenschappelijke gegevens om de positie van zaken als gezichtsspieren, vet en huid te bepalen, waarbij ze hun zoekopdrachten beperken tot mensen van een bepaald geslacht, leeftijd en etniciteit zodat de kenmerken beter overeenkomen met het individu. Indien beschikbaar, vullen ze dit aan met informatie over huid-, oog- en haarkleur op basis van genetische informatie uit het skelet. Tegelijkertijd vullen de historici deze biologische informatie aan met historische gegevens over kleding, make-up, sieraden, enz. Het Face Lab beschikt dan over een wetenschappelijk kader om hun artistieke vaardigheden te gebruiken om het gezicht van een “levend” persoon weer te geven.  

S127 en Judith: nieuw onderzoek

In een twee-en-een-half jaar durend multidisciplinair onderzoeksproject hebben Prof. Steven Vanderputten (Henri Pirenne Instituut voor Middeleeuwse Studies), Prof. Isabelle De Groote en Dr. Jessica Palmer (ArcheOs Laboratorium voor Biologische Antropologie) en archeologen Geert Vermeiren en Marie Anne Bru (Stad Gent) een hypothese uit 2009 onderzocht dat het skelet in graf S127 dat van Judith van Vlaanderen zou kunnen zijn1. Judith (geboren 843/844 na Chr.) was de oudste dochter van de Karolingische koning Karel de Kale (823-877) en koningin Ermentrude. Ze was de achterkleindochter van Karel de Grote en groeide op in Noord-Frankrijk. Op twaalf- of dertienjarige leeftijd werd ze in 856 uitgehuwelijkt aan de veel oudere koning Æthelwulf van Wessex, nadat ze op aandringen van haar vader tot koningin (regina) was gekroond. Dat was heel ongewoon: Judith was de eerste geconsacreerde koningin van de Britse koninkrijken. Het huwelijk, dat om diplomatieke redenen werd gesloten, bleef kinderloos. In 858 stierf Æthelwulf. Judith trouwde toen met Æthelbald, de opvolger van Æthelwulf en haar stiefzoon. Ook hij stierf kort daarna in 860.

Judiths rol in Wessex was uitgespeeld. Ze verkocht haar bezittingen en keerde terug naar huis met haar grote erfenis. Haar vader plaatste haar onder huisarrest in Senlis, een beroemd Karolingisch bolwerk. Judith ging ervandoor met een edelman van enigszins onduidelijke afkomst: een zekere Boudewijn, later bekend als Boudewijn ‘de Ijzeren’, of ‘met de IJzeren Arm’. Waarschijnlijk werd ze hierbij geholpen door haar broer, Lodewijk de Stamelaar. Karel de Kale was woedend en liet hen excommuniceren door aartsbisschop Hincmar van Reims. Ze vluchtten naar Lotharingen, naar haar neef Lotharius II, en vervolgens naar Rome, waar ze de steun kregen van paus Nicolaas I. De excommunicatie werd opgeheven en Judith en Boudewijn trouwden in 863 in Auxerre.  

Karel de Kale nam zijn schoonzoon op in zijn kring van vertrouwelingen en gaf hem de titel van graaf van de Vlaanderengouw. De Vlaanderengouw (Pagus Flandrensis), een moerassig gebied aan de Vlaamse kust, bloeide op onder hun leiding. Vanaf dat moment verdwijnt Judith uit de bronnen. We weten dat zij en Boudewijn minstens twee zonen hadden: de latere graaf Boudewijn II van Vlaanderen en Rodulf van Kamerijk. Maar verder blijft haar leven een mysterie. Hoeveel kinderen ze had, wanneer ze stierf en waar ze werd begraven is allemaal onbekend. Het is mogelijk dat Judith een rol speelde in het smeden van een nieuwe alliantie met het huis van Wessex, aangezien haar zoon Boudewijn II trouwde met Ælfthryth. Dat was een dochter van Alfred de Grote, Judiths jongste stiefzoon tijdens haar huwelijk met Æthelwulf. Eén ding is zeker: Judiths laatste rustplaats is niet bij haar man Boudewijn in de abdij van Saint-Bertin in Saint-Omer, waar vrouwen niet begraven mochten worden.(2)

De antropologische en historische analyse van skelet S127 ondersteunt de hypothese dat zij Judith zou kunnen zijn, maar niets heeft haar identiteit volledig kunnen bevestigen. De schedel behoort toe aan een vrouw van middelbare leeftijd, die de voordelen genoot van een bevoorrechte jeugd, maar ook enkele ouderdomskwalen vertoonde.(3) Zelfs als dit skelet niet van Judith is, zou de reconstructie die zijn van een adellijke vrouw die belangrijk genoeg was om begraven te zijn vlak voor de ingang van de Karolingische kerk op het Sint-Pietersplein.(1)  

3D-model vult leemten op, DNA ontbreekt

Met behulp van een virtueel 3D-model van de schedel die door de antropologen was gereconstrueerd, en met toevoeging van ontbrekende stukken met behulp van losse botfragmenten en spiegelbeeldvorming, kon het Face Lab nauwkeurig de spiervorming vaststellen aan de hand van de posities van de schedelbeenderen om de vorm en structuur van het gezicht te bepalen. Ze gebruikten informatie over de weefseldikte van Kaukasische mensen van Judiths leeftijd (4) en een gezonde BMI, omdat er in het skelet geen aanwijzingen voor overgewicht werden gevonden.(3) Ze mist de meeste van haar kiezen, dus haar wangen zijn wat ingevallen. Het gezicht is verouderd op basis van haar identificatie als vrouw van middelbare leeftijd en vertoont wat rimpels en pigmentvlekken. Er zijn geen betrouwbare afbeeldingen van Judith gemaakt in haar eigen tijd - er werden eigenlijk maar heel weinig vrouwen afgebeeld - en geschreven documenten vertellen ons niets over haar uiterlijk. Haar overgrootvader en vader worden respectievelijk beschreven en afgebeeld met een grote neus (5): ook deze vrouw lijkt er één te bezitten.

Hoewel DNA ons de mogelijkheid zou moeten bieden om haar-, huid- en oogkleur vast te stellen, stelt zich hier een probleem. Hoewel er door de onderzoekers wat oud DNA van de schedel is verkregen, is het erg fragmentarisch en kan het ons niets betrouwbaars vertellen over de kleur van haar ogen, haar huidskleur en de kleur van het haar.(3) Als vrouw van middelbare leeftijd werd verwacht dat ze ten minste enkele grijze haren zou hebben, hoewel wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat 10% van de vrouwen in Europa op zestigjarige leeftijd geen grijze haren heeft.(6) Dus werden er negen versies gemaakt: een combinatie van drie verschillende oog-, huid- en haartinten, waarvan er één geen grijs haar heeft.

Karolingische mode

Historicus Prof. Steven Vanderputten stond vervolgens voor de uitdaging om informatie te vinden over de kledingstijl van S127. Hoewel afbeeldingen van vrouwen uit die tijd zeldzaam zijn, vermelden geschreven bronnen dat er een grote diversiteit was in de kleding van elitevrouwen. Het grootste deel van het hoofd was meestal bedekt met een sluier of kleine hoofdtooi, en hoofdbanden kwamen veel voor. Dit gold ook voor sieraden, diademen, oorbellen, fibulae (mantelspelden), kettingen, armbanden en riemen (soms met een klein flesje parfum eraan). Goudbrokaat kwam vaak voor op sluiers en andere kledingstukken. Over het algemeen werd de kleding gekenmerkt door levendige kleuren en fijn textiel, soms gevoerd met bont. Met deze cruciale informatie over vroegmiddeleeuwse kleding en stijl kon het artistieke deel van het proces de biologische reconstructie verder tot leven brengen.

In de reconstructie werden de jurk en het sluierpatroon gemodelleerd naar een zeldzame afbeelding van een adellijke vrouw, staand naast koning Karel de Kale in de 9e-eeuwse Bijbel van Sint-Paulus buiten de Muren.(7) Het leeuwenmotief op haar jurk is geïnspireerd op “zijde met leeuwen” uit de schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek in Maastricht uit 900-1000 na Christus. 

Haar sieraden zijn gebaseerd op de Lindau evangeliën - een Bijbel, een van de drie overgebleven stukken Karolingische edelsmeedkunst die worden toegeschreven aan de zogenaamde hofschool van keizer Karel de Kale (gemaakt rond 880). De evangeliën van Lindau (8) vallen op als een historisch unicum: een middeleeuws manuscript versierd met niet één, maar twee luxueuze boekbanden die op verschillende momenten in de vroege middeleeuwen zijn gemaakt. De bovenste band, met connectie met het hof van Karel de Kale, valt op door het opvallende driedimensionale ontwerp en het uitbundige materiaalgebruik, waarbij de verhoogde edelstenen scherp contrasteren met het gepolijste goud in het midden. In de haarband en oorbellen zijn deze kostbare materialen en technieken toegepast op de reconstructie.  

Het resultaat is de reconstructie van het gelaat van een adellijke vrouw, misschien wel dat van prinses Judith van Vlaanderen. 

Bibliografie

(1)     VANDERPUTTEN, S., Ed. Judith of West Francia, Carolingian Princess and First Countess of Flanders. Biographical Elements and Legacy. Turnhout: Brepols, 2024, ISBN 2503604617  

(2)    ______. Introduction. In: VANDERPUTTEN, S. (Ed.). Judith of West Francia, Carolingian Princess and First Countess of Flanders Biographical Elements and Legacy. Turnhout:Brepols, 2024. cap. 1,  ISBN 2503604617.

(3)   DE GROOTE, I.  et al. ‘Judith’ and the Six Other Unknowns. A Biomolecular and Physical Anthropological Study. In: VANDERPUTTEN, S. (Ed.). Judith of West Francia, Carolingian Princess and First Countess of Flanders. Biographical Elements and Legacy. Turnhout:: Brepols, 2024. cap. 8,  ISBN 2503604617.

(4)   DE GREEF, S.  et al. Large-scale in-vivo Caucasian facial soft tissue thickness database for craniofacial reconstruction. Forensic science international, v. 159, p. S126-S146,  2006. ISSN 0379-0738.  

(5)   DEVEREAUX, R. Charlemagne: Nuancing the Conventional Narrative.  2021.    

(6)   PANHARD, S.; LOZANO, I.; LOUSSOUARN, G. Greying of the human hair: a worldwide survey, revisiting the ‘50’rule of thumb. British Journal of Dermatology, v. 167, n. 4, p. 865-873,  2012. ISSN 1365-2133.  

(7)   Rome, San Paolo fuori le Mura.

(8)   New York: The Morgan Library & Museum, Ms. M.1